Na een drukke werkweek vraag ik me weleens af wie of wat mij stuurt. Mijn visie op hoe ik graag wil leven, mijn persoonlijke waarden die ik vorm wil geven of domweg door mijn agenda die voor een groot deel via mijn secretariaat wordt gevuld. Het is druk in de wereld van zorg en het academisch onderwijs waar ik actief in ben. Wie stuurt wie in mijn leven?
Eindelijk is het weekend, het is zaterdag. De dag die ik steevast reserveer voor mij en mijn zoon. Mijn zoon, Mahil van 22 jaar die autistisch is en een verstandelijke beperking heeft. Hij kan niet praten, lezen of schrijven. Zijn niveau van functioneren is lager dan een kind van 3 jaar, ondertussen is hij 22. Een mooie grote jongen, slank en knap om te zien (al zeg ik het zelf). We redden ons prima met gebarentaal en de rest regelen we door elkaar aan te kijken, te wijzen en aan te voelen. Het is een druilerige dag. We zijn in een dorpje, ergens in Drenthe op zoek naar een speelgoedwinkel. Hij heeft aangegeven een Pino-pop, zo’n blauwe vogel met oranje snavel van Sesam straat te willen, door er steeds een aan te wijzen op zijn IPad. Hiermee is zijn serie poppen, met Bert, Ernie, Elmo en anderen van Sesamstraat compleet. Er nog maar een speelgoedwinkel in het noorden die een Pino (in de uitverkoop) heeft. We kopen samen, de laatste Pino in die winkel. Mahil is dolgelukkig en loopt en vrolijk mee huppelend over straat.
Even verderop zien we een soort huishoudwinkel, met schoonmaakspullen en speelgoed. Het is leegverkoop. De winkel gaat kennelijk sluiten. Het begint buiten steeds harder te regenen. Mahil gebaart dat hij er naar binnen wil, ik ook! Het is binnen druk. Het is er vochtig, van de regen maar misschien ook wel lekkage. Het ruikt er naar oude jassen. Ik loop met mijn zoon richting het speelgoed. Hij kijkt ergens anders heen. Dat verbaast mij. Ik volg zijn kijkrichting. Hij wijst op een jonge dame met een hoofddoek, Midden-Oosten uiterlijk die achter een van de toonbanken staat. Ze kijkt op een mobieltje. Hij wijst dat hij naar haar toe wil. Ik denk dat dit geen goed idee is. Mijn zoon raakt graag mensen graag even aan, even een hand geven en die vasthouden. Met deze jonge Moslima lijkt me dat geen goed idee. Maar Mahil dringt aan, sleurt me bijna mee richting de jonge dame met hoofddoek. Ik laat hem los. Ik zie wel wat er gebeurd. Ik wil ook geen scene in de winkel.
Dan gebeurt het volgende. Mijn zoon gaat voor haar staan. Ze kijkt hem scherp aan, en hij haar. Dan zwaait hij even. Ze zwaait terug. Dan steekt hij zijn hand uit. Ze aarzelt, en geeft een hand terug. Dan houdt hij heel zacht wiegend haar hand vast. Hij steekt ook zijn andere hand uit. Die pakt ze ook voorzichtig vast.
” Wat is dit meneer? “ vraagt ze zachtjes.
“ Mijn zoon kan niet praten, hij maakt even contact met je. Hij zal alleen maar even je hand vasthouden, als dat mag,…”
Dan maakt mijn zoon het gebaar van “Lief”, hij aait over zijn wang. Vragend kijkt ze me aan.
“ Dat betekent dat hij je lief vindt.” Meteen herhaalt hij het gebaar.
“ Heel lief, hij doet het twee keer.”
Dan begint ze te huilen, grote tranen rollen over haar lichtbruine wangen terwijl mijn zoon haar handen voorzichtig vasthoudt, neuriënd en rustige blik aankijkt.
“ Sorry meneer. Eh,…weet u ik kreeg net, enkele minuten geleden op mijn telefoon een bericht dat mijn broertje in het ziekenhuis is overleden. Uw zoon lijkt op hem.” Opnieuw tranen die over haar wangen rollen terwijl ze mijn Mahil blijft vasthoudt en aankijkt.
“ En ik voelde me net zo alleen, zo alleen meneer,….alleen met mijn verdriet. En dan komt uw zoon.”,….. ze valt stil, denkt na. “God stuurt soms mensen meneer. Ik ben nu niet meer alleen, dankje, dankjewel,….” Minuten verstrijken, mensen staan eromheen, iedereen is stil. Dan trekt Mahil zijn handen langzaam terug. Tilt de Pino pop op en kust haar daarmee. Ze glimlacht en droogt haar tranen af. “ Ze zwaait, dag broertje goede reis!”
Ze kijkt ons nog lang na, door de winkelruiten heen, haar gezicht steeds opnieuw droog vegend. Ze opnieuw zwaait naar Mahil met een bescheiden opgestoken hand. Deze woorden, dag broertje goede reis hebben me geraakt. Ook ik houd het niet droog.
In de auto, op de terugweg vraag ik me opnieuw af wie of wat mij stuurt. Wie mijn zoon, met al zijn zogenaamde beperkingen stuurt heeft deze Moslima me net al uitgelegd. Thuisgekomen kijk ik nogmaals in mijn agenda, helemaal vol met activiteiten. Het is aan mij hoe ik die ga invullen, instrumenteel of zoekend naar een betekenisvol contact.
prof. dr. G.G. (Gabriël) Anthonio
Bijzonder Hoogleraar Sociologie van Leiderschap, Organisaties en Duurzaamheid bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
Voorzitter Raad van Bestuur van Verslavingszorg Noord Nederland