Onze manier van werken gaat fundamenteel veranderen. Onder invloed van krachten vanuit de technologie, globalisering en demografie gaan we in de toekomst anders werken en leven. En dat vraagt weer aanpassing en nieuwe competenties: meesterschap zal in de toekomst leidend zijn, generalisten zijn passe.
Lynda Gratton, professor aan London Business School, concludeerde op basis van breed onderzoek dat er een grote kloof is tussen het bedrijfsleven en alle ontwikkelingen in de buitenwereld. De snelheid van de veranderingen gaan veel sneller dan dat bedrijven zich aanpassen.
Wat in ieder geval duidelijk naar voren komt is dat meesterschap in de toekomst leidend zal zijn. Nu wordt er veelal verwacht van veel managers en medewerkers verwacht dat ze alles kunnen en van veel dingen een beetje weten maar nergens perse in uitblinken. Op de arbeidsmarkt is er vrijwel geen plaats meer voor oppervlakkige en algemene kennis. Zo worden bijvoorbeelds zzpers alleen ingehuurd op basis van specieke expertise en ervaring. Om mee te kunnen in de toekomst is diepgang nodig: meesterschap. Zoals voor de Eerste Industriele Revolutie het ambacht hoog in het vaandel stond, wordt meesterschap van groot belang.
In de 21ste Eeuw hangt alles af van het vermogen van mensen om intellectueel kapitaal op te bouwen; dat wordt het fundament voor waardetoevoeging. Mensen moeten zich in de loop van hun leven bekwamen in niet in één domein maar in diverse domeinen, en dus gaan voor serieel meesterschap. Een T-profiel – vroeg in je carrière diepgravende expertise ontwikkelen in één discipline, die je via on the job-ontwikkeling aanvult met integratieve competenties – lijkt niet duurzaam. (zie figuur 1)
Naar verwaching zal de nieuwe Generatie-Z (geboren 1995-2010) blijven werken tot ver in de 70 of misschien zelfs 80. Iedereen zal zich in de loop van hun leven moeten bekwamen in meerdere expertiseterreinen, aangevuld met gerichte ontwikkeling on the job. We zullen een verschuiving zien van een ‘T-profiel’ naar een “M- profiel”. Er moet gezorgd worden voor diepgang op meer dan één terrein. (zie figuur 2)
Om te bepalen welke competenties er nodig zijn in de toekomst, is er een voortdurende reflectie nodig van je eigen set van vaardigheden en de relevantie hiervan voor de toekomst. Sommige vaardigheden zullen ongetwijfeld een uiterste houdbaarheidsdatum hebben en andere intussen meer relevant zijn. Veelal zal het gaan om zeldzame vaardigheden en hogere niveaus van expertise, die niet zomaar ontwikkeld of geimiteerd kunnen worden en waar de vraag groter is dan het aanbod.
Willyerd & Mistick (2016) definiëren vijf expertiseniveaus:
- Nieuweling: nauwelijks of helemaal niet bekend met de materie.
- Beginner: heeft enige inleidende instructie gehad, bijvoorbeeld een cursus, maar heeft nauwelijks ervaring met toepassing daarvan.
- Competent: leert en werkt in het veld. Heeft meestal maximaal 5 jaar ervaring, in complexere vakgebieden mogelijk tot 12 jaar. Vraagt anderen om advies bij het oplossen van complexe problemen.
- Professioneel: in staat om met geen of weinig begeleiding op hoog niveau te werken. Erkend en bekroond voor uitmuntende bijdragen op het vakgebied. Heeft vaak aanzienlijke verantwoordelijkheid vergaard op besluitvormingsvlak.
- Expert of meester: zeer hoog gewaardeerd door anderen. Kan moeilijke, zelden voorkomende situaties aan. Is bekwaam in verschillende subdomeinen. Komt met baanbrekende oplossingen. Werkt bijna altijd meer dan 10 jaar op het vakgebied.
Kortom relevante vaardigheden op expert- of meesterniveau wordt de nieuwe munteenheid op de werkplek. Verruim je horizon en verdiep je in meer dan noodzakelijk is voor je werk en blijf zoeken naar uitdagingen.
Prof. dr. Nick van Dam
Nick van Dam wordt gedreven door één passie: het ontwikkelen van mensen. Hij is adviseur, coach, schrijver, spreker, docent, workshopleider en onderzoeker op het gebied van (corporate) leren en ontwikkelen, duurzaam organiseren en leiderschapsontwikkeling.
Hij is een partner, Global Chief Learning Officer en adviseur Human Capital bij McKinsey & Company. Daarnaast is hij als hoogleraar verbonden aan zowel Nyenrode Business Universiteit als The University of Pennsylvania.